Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3026

Datum uitspraak2007-09-04
Datum gepubliceerd2007-09-05
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers685285 / 07-50920
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beschikking ex artikel 7:291 lid 3 BW. Afwijzing verzoek goedkeuring afwijkend huurbeding.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector kanton - locatie 's-Gravenhage CN Rolnr. 685285/07-50920 4 september 2007 Beschikking ex artikel 7: 291 lid 3 BW in de zaak van: de besloten vennootschap Magazijn "De Bijenkorf "B.V, hierna te noemen De Bijenkorf, gevestigd te Amsterdam, filiaalhoudend te Den Haag, gemachtigde: [gemachtigde], en: de besloten vennootschap Wave International B.V., h.o.d.n. Cosmo Hairstyling, hierna te noemen Wave, gevestigd te Capelle aan den IJssel, gemachtigde: [gemachtigde]. Procedure De kantonrechter heeft kennis genomen van het volgende: - verzoekschrift van partijen, ter griffie ingekomen op 25 juli 2007; - exploitatieovereenkomst, gesloten tussen de Bijenkorf als verhuurster en Wave als huurster, gedateerd 26 juni 2007; - mondelinge behandeling, gehouden op 20 augustus 2007, bijgewoond door beide partijen; - brief van 21 augustus 2007 van de gemachtigde van de Bijenkorf met als bijlagen de beschikking van 17 januari 2000, gegeven door de kantonrechter te Den Haag onder nummer 142680 / RP VERZ 00-50036, alsmede het aan die beschikking ten grondslag liggende verzoekschrift van partijen en de tussen partijen met ingang van 1 november 1999 gesloten exploitatieovereenkomst. Verzoek Partijen verzoeken om goedkeuring van huurbedingen, zoals weergegeven in alinea 2 sub a t/m g van het verzoekschrift. Van het verzoekschrift wordt een afschrift aan deze beschikking gehecht. De huurovereenkomst betreft een ruimte binnen de vestiging van de Bijenkorf in Den Haag ("shop in the shop") en het verzoek strekt er - kort weergegeven - toe om buiten toepassing te verklaren de bepalingen van de artikelen 7: 290 e.v. B.W. met betrekking tot huurbeƫindiging. Beoordeling 1. Uit de stukken blijkt, dat partijen reeds sedert 1995 samenwerken in het kader van een huurovereenkomst, aangeduid als "exploitatieovereenkomst" binnen de Haagse vestiging van de Bijenkorf en dat die overeenkomst met ingang van 1 februari 2007 is aangepast onder voorbehoud van rechterlijke goedkeuring. 2. Bij beschikking van 17 januari 2000 werd goedkeuring verleend aan het bepaalde in artikel 7 van de per 1 november 1999 aangepaste exploitatieovereenkomst, inhoudende dat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd zou gelden en met inachtneming van een termijn van 12 maanden kon worden opgezegd, zonder dat daarbij nog een beroep op huurverlenging zou openstaan. Het betrof een afwijkend beding zoals bedoeld in het te dien tijde toepasselijke artikel 7 A: 1629 B.W. 3. De belangrijkste wijzigingen van de exploitatieovereenkomst met ingang van 1 november 2007 zijn de volgende: - alle bepalingen met betrekking tot opzegging, beƫindiging en ontruiming ex artikel 7:290 e.v. B.V. worden expliciet buiten werking verklaard en - de termijn van opzegging wordt beperkt tot zes maanden. 4. Anders dan zoals bepaald in artikel 7: 1629 B.W. (oud) kunnen afwijkende bedingen ingevolge het thans geldende artikel 7: 291 lid 3 B.W. slechts worden goedgekeurd, indien deze de rechten van de huurder niet wezenlijk aantasten of diens maatschappelijke positie in vergelijking met die van de huurder zodanig is, dat hij de bescherming van de betreffende wettelijke bepalingen in redelijkheid niet behoeft. 5. De kantonrechter is van oordeel, dat de bepalingen waarvan goedkeuring wordt verzocht, deze toets niet kunnen doorstaan. De beperking van de opzeggingstermijn van 12 tot zes maanden is niet nader gemotiveerd en een algehele uitsluiting van de beschermende bepalingen die de wet de huurder biedt, zou de aan Wave als huurster wettelijk toekomende rechten wezenlijk aantasten. 6. De exploitatieovereenkomst tussen partijen heeft inmiddels een langere duur dan tien jaren en er is geen goede reden aangevoerd om bij voorbaat af te zien van de mogelijkheid voor Wave om een eventueel geschil over de redelijkheid van een huuropzegging ter toetsing voor te leggen aan de rechter, die deze dan zal beoordelen met een weging van belangen, zoals beschreven in artikel 7: 296 lid 3 en 4 B.W. 7. Daarbij is met name van belang de omstandigheid dat Wave ter zitting heeft verklaard dat zij een overkoepelende franchiseorganisatie is, die op haar beurt contracteert met individuele franchisenemers. Kennelijk met het oog daarop is in de inleidende overwegingen van de per 1 februari 2007 overeengekomen wijzigingen van de exploitatieovereenkomst opgenomen: "Wave garandeert dat met door hem bij de exploitatie van de salon in te schakelen derden nimmer afspraken zullen worden gemaakt die jegens de Bijenkorf verder strekken dan de afspraken die in deze overeenkomst zijn vastgelegd" In het verlengde daarvan wordt in artikel 11 van de overeenkomst - kort weergegeven - bedongen, dat het Wave in beginsel is toegestaan om de exploitatie van het gehuurde deels aan derden over te dragen, doch dat zij daarbij nimmer mag contracteren voor een looptijd die langer is dan de resterende duur van de overeenkomst tussen Wave en de Bijenkorf. Ter zitting is in dit verband niet gebleken, dat Wave zich heeft gerealiseerd tot welke complicaties deze bepalingen kunnen leiden, met name in geval een door haar met een franchisenemer te sluiten overeenkomst niet ter goedkeuring aan de kantonrechter wordt voorgelegd, dan wel indien een ter zake verzochte goedkeuring wordt afgewezen. 8. Ondanks de mededeling zijdens Wave ter zitting, dat haar instemming met de herziening van de exploitatieovereenkomst per 1 februari 2007 een kwestie was van "take it or leave it" wordt aan partijen in overweging gegeven zich nader te beraden over een naar de huidige wettelijke normen acceptabele aanpassing van de overeenkomst. Beslissing de kantonrechter: wijst het verzoek van partijen af. Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. K.R. van der Graaf en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 september 2007.